Mensen vinden over het algemeen hun eigen taal - de taal die ze hoorden en leerden toen ze hun natuurlijke taalontwikkeling doormaakten - logisch. Pas als we een andere taal proberen te leren of iemand fouten horen maken in onze eigen taal, komen we er achter dat bepaalde zaken, waarover we nog nooit hadden nagedacht, opeens in een ander licht moeten worden bezien.
De Nederlandse en de Portugese taal zijn van verschillende oorsprong, nou ja, ze behoren tot de groep Indo-Europese talen, maar het Portugees hoort bij de Romaanse talen en het Nederlands valt onder de Germaanse talen.
Er is tussen beide talen een aantal belangrijke verschillen die onder meer te maken hebben met de bouw van de woorden en de zinnen, maar ook bijvoorbeeld met het benoemen van telwoorden en tijdstippen.
plakken
In het Nederlands kunnen we woorden min of meer vrijelijk aan elkaar plakken, waarbij het laatste woord bepaalt om welk ding het gaat en de woorden die eraan voorafgaan daarvan een beschrijving geven. Denk maar aan samengestelde woorden zoals biljarttafel (een tafel om te biljarten), koffiekopje (een kopje om koffie uit te drinken), griezelfilm, enzovoorts. Je moet dus wachten tot dat je het laatste deel van de samenstelling hebt gehoord om een idee te krijgen waar de spreker het over heeft.
Het Portugees doet dat anders en heeft dus meerdere woorden nodig, waarbij het kernwoord eerst wordt genoemd en daarna de beschrijvingen: mesa de bilhar, chávena de café, filme de terror, ...
bouwen en omdraaien
Ook voor de zinsbouw gelden andere conventies voor beide talen. Je zegt in het Nederlands: "ik ga morgen met mijn familie naar Lissabon", maar als je daar het woord misschien voor plakt, moet je het onderwerp en de persoonsvorm omdraaien: "misschien ga ik...". Andere woorden hebben juist tot gevolg dat het werkwoord pas helemaal aan het einde van de zin of het zinsdeel wordt vermeld: "Als ik morgen ... ga, ...".
Dat stelt dan ook veel eisen aan de inventiviteit van een tolk bij het simultaan tolken van een toespraak in het Nederlands, want voordat je eindelijk weet welk werkwoord je moet gebruiken bij de vertaling is de spreker al lang en breed halverwege de volgende zin!
nachtmerrie
Een nachtmerrie voor veel buitenlanders die Nederlands willen leren zijn de scheidbare werkwoorden (dat zijn werkwoord die met een voorzetsel worden gecombineerd tot een nieuwe eenheid: opleveren, aangaan, terugkrijgen, afhalen, ...), waarbij de plaats van de verschillende onderdelen zeer nauw luistert voor het juiste begrip van de boodschap.
De hierboven beschreven verplichte volgorde en omkering van zinsdelen ("conversie") bestaat in het Portugees maar beperkt en het is bijna ondenkbaar dat het vervoegde werkwoord van de hoofdzin helemaal aan het eind van de zin zou komen te staan.
Je kunt in het Portugees dan ook wat makkelijker schuiven met de verschillende bouwstenen waaruit de zin bestaat, zodat je de verschillende delen van de zin meer of minder kunt benadrukken door ze naar voren te halen of achterin te zetten.
tellen en tijden
De manier waarop Nederlanders aantallen en nummers uitdrukken vormt een bijzondere uitdaging. Het is voor ons heel logisch dat we "vijfentwintig", "veertienhonderd achtennegentig" en "zevenenzestig" zeggen, maar als je erover nadenkt, zie je dat vrijwel alle andere talen (inclusief het Engels) dat andersom doet!
Mijn man werkte in Nederland jarenlang bij een bank en hij leerde zichzelf uiteindelijk maar aan om samengestelde nummers, als die hem door collega's werden opgenoemd, van rechts naar links in cijfers op te schrijven.
half
Behalve het feit dat er tussen Portugal en Nederland een tijdsverschil bestaat van een uur, bestaat er ook een verschil in het benoemen van de halve uren. Een Nederlander zegt "half twaalf", terwijl de Portugees "onze e meia" (elf en een half) zegt. Ook op dit punt doet het Portugees wat de meeste talen (tenminste voor zover ik die ken) doen. Hoe vaak heb ik niet mensen laten wachten of zelf moeten wachten omdat ik de onderdelen "elf" en "half" verkeerd had gecombineerd in mijn hoofd ...?
En dan als klap op de vuurpijl: Zeg nou toch eerlijk, hoe is het ooit in ons hoofd opgekomen om een tijdstip als 07.40 uur te benoemen als "tien over half acht"?
Dus ... als u in de toekomst de logica van de Nederlandse of Portugese taal wil aanvechten of verdedigen, kunt u wellicht putten uit bovenstaande voorbeelden!