Uit de (ver)taalpraktijk
Over de eigenaardigheden van taal en cultuur, bezien door de ogen van een vertaalster Portugees.
U kunt oudere blogartikelen lezen op mijn blog: Uit de (ver)taalpraktijk
Een ander heel interessant blog waar ik ook aan meeschrijf is Portugal Portal
Het leven van een vertaler kan bij tijd en wijle erg eenzaam zijn. Ik breng pakweg 90% van mijn werkuren in mijn eentje achter de computer door. Ik heb weliswaar een goede relatie met de meeste van mijn collega's en klanten - we maken grapjes, ik weet wanneer ze vakantie hebben en hoe hun kinderen heten en we zijn "vrienden" op allerlei platforms - maar ik zou ze op straat waarschijnlijk straal voorbij lopen aangezien ik ze nog nooit in levende lijven heb ontmoet!
Mensen vinden over het algemeen hun eigen taal - de taal die ze hoorden en leerden toen ze hun natuurlijke taalontwikkeling doormaakten - logisch. Pas als we een andere taal proberen te leren of iemand fouten horen maken in onze eigen taal, komen we er achter dat bepaalde zaken, waarover we nog nooit hadden nagedacht, opeens in een ander licht moeten worden bezien.
Zoals u inmiddels al wel weet worden er bij mij thuis meerdere talen gesproken. We zijn met ons vieren en alle vier spreken we vloeiend Portugees en Nederlands. Ook de Engelse taal is tegenwoordig zeer aanwezig en regelmatig maken de kinderen onderling grapjes in die taal.
Mijn neef in Nederland gaf ons een raadsel op: Een man komt bij een brug. Daar staat een bord, met daarop geschreven: "Pas op, er kan maar één persoon tegelijk over de brug!" De man leest het bord en loopt door. Halverwege stort de brug in. Hoe kan dat? Alle mogelijke oplossingen kwamen voorbij maar neef schudde iedere keer zijn hoofd.
Als wij bezoek krijgen van Nederlandse vrienden gaat het vaak bij de deur al een beetje "mis". Want hoe begroeten we elkaar? In Nederland zouden (goede) vrienden elkaar waarschijnlijk drie zoenen op de wang geven. Als het geen vrienden maar bekenden zijn dan geef je elkaar liever een hand. Ook in zakelijke setting is elkaar de hand geven de juiste manier om te begroeten en afscheid te nemen.
of: waar een klein woord groot in is.
Ik kreeg een mailtje van een kennis waarin de volgende zin stond: "Om 12 uur is er een pauze waarin we erop toezien dat er een broodje gegeten wordt".
Nou vind ik dat een prachtig voorbeeld om te laten zien dat het Nederlands, dat wij allemaal min of meer probleemloos leerden toen we nog jong(er) waren, helemaal niet zo'n probleemloze taal is ...
Mijn leerlingen klagen er namelijk regelmatig over dat het Portugees zo ingewikkeld is! Voortaan ga ik ze dan met bovenstaande zin om de oren slaan. Wat is er namelijk aan de hand? Er staat wel 3x het woordje "er" in die zin.
of: Het gebrek aan een onderwerp.
Vandaag heeft mijn artikel een rare titel. Ik wil namelijk wat vertellen over het onderwerp, het gebrek aan een onderwerp, en de verschillen daarin in de verschillende talen. Want ja, deze bijdrage zou natuurlijk ook kunnen gaan over het feit dat het moeilijk is iedere keer weer een interessant onderwerp te verzinnen om over te schrijven! Daar heb ik namelijk ook wel eens mee te kampen. Maar ja, dat is “mijn probleem” en daar zal ik u verder niet mee lastig vallen.
Als je zegt: "ik kan autorijden", wat bedoel je dan eigenlijk? En als je dan vraagt: "Kan ik hier parkeren?" is het dan hetzelfde "kunnen"? "Ik kán het" riep het net fietsende kind...
Als iemand vraagt: "Kun je pianospelen?" bedoelt hij dan hetzelfde als wanneer de vraag "Kun je op deze piano spelen?" wordt gesteld?
Het antwoord is nee, dat zijn allemaal andere betekenissen en nuances van het werkwoord kunnen. Dat werkwoord kan namelijk op heel veel manieren gebruikt worden. De betekenis hangt af van de context, het is dan ook een hulpwerkwoord. De talige mens heeft daar geen last van, die snapt op basis van de werkelijke situatie meestal heel prima wat de bedoeling is en sluit de verschillende andere mogelijkheden makkelijk uit.

Misschien merkt u helemaal niks, maar toch denk ik dat u wellicht gaat aanvoelen dat dit stukje heel anders is dan alle andere stukjes die ik u tot nu toe heb voorgeschoteld. Ik ga u iets bekennen. Ik heb dit stukje namelijk niet zelf geschreven. En toch heb ik geen plagiaat gepleegd.
Hoe kan dat nou? Vroeger hadden belangrijke mensen (lees: mannen) een secretaresse - of misschien moet ik zeggen "tiepmiep" - tot hun beschikking. Nou ja in ieder geval – meestal - een juffrouw die alles wat zij zeiden netjes uittypte. Maar ja, dat is niet meer van deze tijd. Vandaag de dag ziet de tiepmiep er héél anders uit...
We denken er niet zo vaak aan, maar vandaag wilde ik aandacht vragen voor de taalproblemen van buitenlandse gedetineerden; mensen die vast zitten in gevangenissen in een land waarvan ze de taal en de cultuur niet begrijpen.
De Stichting EuroMoS heeft in 2009 (vervolg)onderzoek laten uitvoeren onder buitenlandse gedetineerden in Nederlandse en Portugese gevangenissen en hun taalproblemen. In Nederland vulden ruim 100 buitenlanders het formulier in en in Portugal deden bijna 70 gedetineerden met de Duitse, Engelse en Nederlandse nationaliteit aan het onderzoek mee, waaronder 25 Nederlanders.
Regelmatig word ik opgetrommeld door een rechtbank om tijdens een zitting op te treden als tolk. Soms bellen de rechtbanken helemaal niet eerst even netjes van tevoren op, maar sturen ze me meteen een dagvaarding om ter zitting te verschijnen, waarna ik, als ik niet kan of wil gaan, er alleen met een goed excuus onderuit kan komen.
Maar goed, als het niet te ver uit de buurt is - ik word namelijk ook wel eens gebeld door rechtbanken in (excusez le mot) Cú de Judas, dat is de Portugese (ongekuiste) variant van Lutjebroek of Verweggistan – dan wil ik dat wel doen.
Er zijn van die zinnen die je bijblijven. Gisteren in de auto hoorde ik op de radio Ella Fitzgerald "Cry me a river ('cause I cried a river over you)" zingen (lang niet gehoord!!) en werd even stil van die zin, onvertaalbaar in zijn eenvoud. En op aanraden van een vriendin beluisterde ik "dochters" van Marco Borsato, waarvan de zin "wat staat de tijd haar goed" mij raakte. Van de Nederlandse tekstschrijvers vind ik Herman van Veen ook heel bijzonder. Hij heeft van een aantal Franse chansons Nederlandse versies gemaakt die ongeëvenaard mooi zijn.
Vorige week zat ik bij een vergadering van de oudercommissie op de school van mijn oudste. Er zat een groep van ongeveer 14 mensen bij elkaar die aardig (door elkaar heen) aan het vergaderen waren. Tot zover nieuw nieuws. Maar, als u zich die groep voorstelt op een Nederlandse school, allemaal betrokken ouders van kinderen op de basisschool, zo ongeveer allemaal in leeftijd variërend van 30 – 50 jaar oud, zouden de leden van die groep elkaar tutoyeren? Ik denk het wel (trouwens, ik weet het wel, nog niet zo heel lang geleden zat ik bij soortgelijke vergaderingen in Nederland...). Vandaag de dag is het zo dat in Nederland het inmiddels bijna not done is om iemand (zeker van je eigen leeftijd) met u aan te spreken.
Ik las het volgende bericht via de Wereldomroep: "Tweetalig onderwijs goed voor hersenen.
Kinderen die al op jonge leeftijd tweetalig onderwijs krijgen, hebben een beduidend grotere leercapaciteit dan enkeltalige leeftijdgenootjes. Dat zeggen onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel. In Vlaanderen lopen momenteel enkele proeven waarbij een deel van de lessen in het Frans wordt gegeven. Kinderen blijken de lessen in een vreemde taal zelfs beter te onthouden dan in hun eigen taal. Dat komt volgens de onderzoekers doordat de hersenen actiever moeten zijn tijdens de anderstalige les. Ze vergelijken het met sport: hersenen die geprikkeld worden presteren beter, zoals de spieren van een atleet groeien door training."