Escolha o seu idioma

Als mensen mij vragen wat ik na al die jaren grondige kennis van de Nederlandse en Portugese taal, het lastigst vind aan de Portugese taal, moet ik toegeven dat een van de problemen voor mij nog steeds het gebruik van het lidwoord is. Ik zie u in ongeloof uw hoofd schudden, maar toch is het zo. En dan bedoel ik niet het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden, waar veel buitenlanders mee worstelen (en ik ook hoor, mijn "mannen" corrigeren mij regelmatig!), mijn probleem betreft het gebruik OF NIET van een lidwoord. Ja, ik ga het uitleggen.

Grammaticalesje

Eerst maar even een kort grammaticalesje om te vertellen wat lidwoorden ook alweer zijn en waarvoor ze dienen. De volgende informatie heb ik gekopieerd van de website dutchgrammar (ik houd er namelijk niet zo van het wiel opnieuw uit te vinden) en naar eigen inzicht bewerkt.

Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord (een ding of persoon). Een lidwoord geeft aan of we te maken hebben met een specifiek ding of persoon (bepaald), of dat het elk ding of persoon kan zijn, of dingen of personen in het algemeen (onbepaald).

Bepaalde lidwoorden zijn: "de" en "het", het onbepaalde lidwoord is "een". Bijvoorbeeld: een huis, het boek, de auto.

Onzijdig

Vroeger had elk geslacht zijn eigen lidwoord: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. In het moderne Nederlands bestaat het onderscheid tussen vrouwelijke en mannelijke lidwoorden niet meer: ze gebruiken allebei het lidwoord 'de'. Onzijdige woorden zijn 'het-woorden'.

Zoals u weet zijn in het Portugees alle zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk. Onzijdige woorden bestaan niet. De bepaalde lidwoorden zijn "o(s)" voor mannelijke en "a(s)" voor vrouwelijke zaken en de onbepaalde lidwoorden zijn "um/uns", respectievelijk "uma/umas". Tot zover niets nieuws, hoop ik.

Samenstellingen

Maar nu komt het: Soms gebruik je in het Portugees een lidwoord, waar we dit in het Nederlands niet doen. Of andersom. En daar wringt de schoen dus. Want dat is – blijkt – erg gevoelige materie die, voor mij in ieder geval, moeilijk te doorgronden is. De kern van mijn probleem betreft vooral samenstellingen. In het Nederlands plakken we woorden heel makkelijk aan elkaar om nieuwe woorden te vormen. Denk maar aan winterdag, biljarttafel, spraaktherapie, meterkast en ga zo maar door. Dat kan in het Portugees niet. Die begrippen bestaan in het Portugees uit het kern-zelfstandig naamwoord en een toevoeging, meestal ingeleid door het voorzetsel "de" (maar, afhankelijk van de functie, ook wel "para"), al dan niet gevolgd door een lidwoord...! Laten we de genoemde voorbeelden eens vertalen:

Winterdag = dia de inverno (geen lidwoord) en biljarttafel = mesa de bilhar (geen lidwoord, alhoewel ook "mesa do bilhar" voorkomt!).

Glad ijs

Je zou kunnen zeggen dat als het gaat om een neutrale samenstelling er in 90% van de gevallen geen lidwoord wordt gebruikt. Als je verschil wilt maken tussen "de eerste winterdag en "de eerste dag van de winter van 2012" dan kun je dat in het Portugees ook uitdrukken door "do inverno ..." te gebruiken, maar hier begeven we ons al op glad ijs (letterlijk).

Bij een woord als "spraaktherapie" is het helemaal onduidelijk, zowel "terapia de fala" als "da fala" worden – zelfs door elkaar heen in eenzelfde zin – gebruikt. Dat geldt ook voor veel andere zaken, zoals: mesa de/do jogo, câmara de/do comércio, planta de/do jardim, quadro de/da eletricidade, armário de/do canto, código de/do processo civil, enzovoorts. Soms is er natuurlijk wel een mate van "bepaaldheid" in beide vormen te ontdekken, maar vaak ook niet.

Struikelblok

Een ander verschil is het gebruik van het lidwoord aan het begin van een beschrijving van een groep mensen/dingen, zoals "Mensen die Portugees leren, voelen zich beter thuis in Portugal". Een Portugees begint die zin doorgaans met "As pessoas que ...". "Auto's met katalysator verbruiken minder" wordt "Os carros com catalisador ...", enzovoorts.

Namen

Een laatste groot verschil tussen beide talen is natuurlijk het gebruik van een bepaald lidwoord bij eigennamen (O José, a Ana). In een wat meer formeel taalgebruik wordt het lidwoord dan juist weer niet gebruikt, wat dus – voor mij – ook weer verwarrend is!

Over al dat soort dingen struikel ik dus regelmatig, privé en in mijn werk, zoals u uit de voorbeelden wel hebt kunnen opmaken. Een volgende keer zal ik het over andere lastige verschillen hebben. Als u suggesties daarvoor hebt, stuur een mailtje!