Uit de (ver)taalpraktijk
Een serie blogs over de eigenaardigheden van taal en cultuur, bezien door de ogen van een vertaalster Portugees.
Tolk-Talks
Tolk-Talk is een serie blogs over situaties die ik als tolk in de rechtbank zoal tegenkom, en hoe ik me – de ene keer beter dan de andere keer – staande weet te houden.
Regelmatig word ik opgetrommeld door een rechtbank om tijdens een zitting op te treden als tolk. Soms bellen de rechtbanken helemaal niet eerst even netjes van tevoren op, maar sturen ze me meteen een dagvaarding om ter zitting te verschijnen, waarna ik, als ik niet kan of wil gaan, er alleen met een goed excuus onderuit kan komen.
Maar goed, als het niet te ver uit de buurt is - ik word namelijk ook wel eens gebeld door rechtbanken in (excusez le mot) Cú de Judas, dat is de Portugese (ongekuiste) variant van Lutjebroek of Verweggistan – dan wil ik dat wel doen.
Er zijn van die zinnen die je bijblijven. Gisteren in de auto hoorde ik op de radio Ella Fitzgerald "Cry me a river ('cause I cried a river over you)" zingen (lang niet gehoord!!) en werd even stil van die zin, onvertaalbaar in zijn eenvoud. En op aanraden van een vriendin beluisterde ik "dochters" van Marco Borsato, waarvan de zin "wat staat de tijd haar goed" mij raakte. Van de Nederlandse tekstschrijvers vind ik Herman van Veen ook heel bijzonder. Hij heeft van een aantal Franse chansons Nederlandse versies gemaakt die ongeëvenaard mooi zijn.
Vorige week zat ik bij een vergadering van de oudercommissie op de school van mijn oudste. Er zat een groep van ongeveer 14 mensen bij elkaar die aardig (door elkaar heen) aan het vergaderen waren. Tot zover nieuw nieuws. Maar, als u zich die groep voorstelt op een Nederlandse school, allemaal betrokken ouders van kinderen op de basisschool, zo ongeveer allemaal in leeftijd variërend van 30 – 50 jaar oud, zouden de leden van die groep elkaar tutoyeren? Ik denk het wel (trouwens, ik weet het wel, nog niet zo heel lang geleden zat ik bij soortgelijke vergaderingen in Nederland...). Vandaag de dag is het zo dat in Nederland het inmiddels bijna not done is om iemand (zeker van je eigen leeftijd) met u aan te spreken.
Ik las het volgende bericht via de Wereldomroep: "Tweetalig onderwijs goed voor hersenen.
Kinderen die al op jonge leeftijd tweetalig onderwijs krijgen, hebben een beduidend grotere leercapaciteit dan enkeltalige leeftijdgenootjes. Dat zeggen onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel. In Vlaanderen lopen momenteel enkele proeven waarbij een deel van de lessen in het Frans wordt gegeven. Kinderen blijken de lessen in een vreemde taal zelfs beter te onthouden dan in hun eigen taal. Dat komt volgens de onderzoekers doordat de hersenen actiever moeten zijn tijdens de anderstalige les. Ze vergelijken het met sport: hersenen die geprikkeld worden presteren beter, zoals de spieren van een atleet groeien door training."
Bij de beschrijving van een expositie stond er dat het een komen en gaan van mensen was. Mijn oog viel meteen op die uitdrukking “komen en gaan”. In het Portugees zegt men niet “komen en gaan” maar “gaan en komen”. Het Engels doet het net als het Nederlands, maar volgens mij moet je in bijvoorbeeld Frankrijk ook eerst weggaan voordat je weer terug kunt komen.
Ik kreeg een mailtje van meneer João, een Portugese meneer die jarenlang in Nederland woonde. Hij schreef me om te wijzen op een taalprobleem waar ikzelf ook al meerdere malen tegenaan ben gelopen, het probleem tussen voor en achter of naar voren en naar achteren.
Waarom is dat een probleem? Het heeft niets te maken met een groep mensen, bijvoorbeeld militairen, die met zijn allen op een rij staan en die op commando een stap naar voren of naar achteren zetten. Die hele groep mensen zal het er over eens zijn dat "een stap naar voren" een stap betekent de richting waarin je kijkt als je hoofd in een hoek van ongeveer 90° staat met je schouders.
of: de terreur van de verkleinwoorden.
Scene bij een Portugese winkel: "Aqui tem o troco", antwoord: "Obrigadinho". Van mijn lieve nichtje krijg ik "beijinhos com saudadinhas". Op de nieuwe sociale mediasites lees ik regelmatig zinnen als: "Ik ga nu eens maar eens eventjes een kopje koffie doen". Nou erger ik mij sowieso heel erg aan dat "doen" – wat is er mis met "drinken" "nemen" of zelfs "nuttigen"? -, maar daarover wilde ik het vandaag niet hebben. Vandaag geldt mijn ergernis het verkleinwoord, en dan vooral het nut of de nutteloosheid ervan.
Vaak vragen vrienden, bekenden en klanten bezorgd aan me of het "nu met de crisis" wel goed gaat met mijn werk. Nou, ik heb niet te klagen, integendeel, ik heb meestal werk te over. Wat de afgelopen jaren wel steeds vaker voorkomt zijn vertalingen die te maken hebben met geldleningen en ik zie ook meer en meer fusies, opening van filialen, dochterondernemingen enzovoorts. En natuurlijk – met de intensievere handel tussen Portugal en Nederland en de in de laatste jaren snel gegroeide Nederlandstalige gemeenschap in Portugal - ook steeds meer conflicten die aan de rechtbank moeten worden voorgelegd.
Niets zeggen is erg moeilijk vandaag de dag. Stiltes zijn pijnlijk en als je een speld kunt horen vallen is er iets mis. Niets te melden hebben is not done. Iedereen wil graag zijn boodschap kwijt en dringt die op. Men e-mailt, facebookt, twittert, linkedint, instagramt, reddit en blogt wat af.
Niemand vraagt zich af of iemand het interessant vindt dat ze "uitgeteld op de bank" liggen. Ik wil dat in ieder geval helemaal niet weten maar de informatie rolt toch mijn dagelijkse wereld binnen. Ja, want ook ik heb me bij een aantal van die sociale netwerken aangemeld. Waarom, vraagt u zich af en het antwoord is niet makkelijk te geven.
Soms wordt ik gebeld uit de bajes. Meestal hoor ik dat al snel aan de achtergrondgeluiden. Het zijn Nederlandse jongens die bellen uit Portugese gevangenissen. Zij zijn veroordeeld voor – meestal – drugsmisdrijven en als hun vonnis eenmaal is bepaald en in kracht van gewijsde is gegaan, hebben zij op grond van internationale wetgeving de mogelijkheid om hun straf uit te zitten in een gevangenis in het land van herkomst.
De rechterlijke macht in Nederland moet het proces zoals het is gevoerd natuurlijk wel kunnen begrijpen, om dan op grond van de Nederlandse regels de bijbehorende straf te bepalen. En dus moet het hele proces naar het Nederlands worden vertaald.
Snapt u ook soms berichten niet of niet meteen omdat woorden niet aan elkaar geschreven zijn die dat wel hadden gemoeten? Dat levert hilarische teksten op. Zie bijvoorbeeld de titel van dit stukje, er staat: "lees teken". Deze bijdrage kan dus zomaar een stukje over teken worden. Nu zijn dat heel vervelende beestjes en regelmatig moeten we er een paar van de hond - en als we dan toch bezig zijn ook van onze eigen benen en kleren – plukken. Ik ben meteen informatie gaan opzoeken over de teek, maar werd daar al snel zo kriebelig van dat ik graag weer terugkeer naar mijn leest..., uhhh lees-teken dus.
In Nederland gaan stemmen op voor de herinvoering van het ouderwetse woorddictee (zie het artikel in de Telegraaf van woensdag 14 april). Het (woord)dictee is sinds lang uit het schoolprogramma verdwenen en nu blijkt dat kinderen daardoor niet meer goed kunnen spellen.
spelfouten
Nu vind ik (en velen met mij) al jaren dat veel Nederlanders heel slecht spellen. Ik erger me behoorlijk aan de vele spelfouten die ik overal tegenkom. Niet dat ik ze zelf niet ook wel eens maak, maar toch ... Het gaat bij foutloos schrijven enerzijds om het toepassen van simpele en logische grammaticaregels (als je schrijft: ik werk en jij werkt, dan is het logisch dat je ook schrijft: ik vind en jij vindt).
Mensen hebben rare namen. Ik moest laatst een hypotheekaanvraag vertalen voor een meneer Leenman, en in de gevangenis zit een jongen die "Treurniet" heet ...
Mijn moeder, vroeger onderwijzeres, kan smakelijk vertellen over de kinderen die zij in de klas had. Zo had ze een "Laetitia Louise Maria Naaktgeboren" in de klas en werd "Raymond Vethaak" verbasterd tot "Raaimondje".
Een Portugees kind kan maximaal zes namen krijgen, waarvan er twee eigennamen zijn en de overige (maximaal vier dus) familienamen.
De eigennamen moeten voldoen aan de officiële Portugese spellingsregels en wat betreft de eerste eigennaam mag er geen twijfel zijn over het geslacht van het kind (dus "João Maria mag bijvoorbeeld voor een jongen en "Maria João" voor een meisje).
Het is me een aantal keer overkomen dat ik werd gevraagd als tolk bij een congres of conferentie. Ik heb het heel lang afgehouden, wetend dat tolkwerk, zeker vanuit een cabine, een vak apart is en dat ik me daar nooit in heb laten opleiden. De enige keer dat ik – lang geleden – een soort toelatingsexamen deed voor een groot, Nederlands, bureau voor congrestolken werd ik niet "goedgekeurd". En omdat ik meer dan genoeg schriftelijk vertaalwerk heb, heb ik me daar zonder probleem bij neergelegd.
Maar op een gegeven moment waren hier in Portugal een paar bijeenkomsten waar een tolk Portugees-Nederland-Portugees zo nodig was dat ik door wel 5 verschillende bureaus werd gebeld en gesmeekt en dus uiteindelijk toestemde – eerlijk gezegd ook om van het "gezeur" af te zijn.